Hoe leren we eigenlijk?

Iedereen heeft een eigen leerstijl. Het is belangrijk om te weten welke leerstijl jij hebt zodat je je de stof beter eigen kunt maken.

 

Er zijn diverse modellen en stijlen ontwikkeld door onderwijsinstellingen, promovenda en ‘best practice’ uit de praktijk.

 

We pakken in dit schrijven de grote gemene deler en hopelijk heb je er iets aan hebt in je leerproces.

We gaan hier uit van de 4 leerstijlen van psycholoog Kolb.

Modellen en leerstijlen:

Grofweg zijn er 4 leerstijlen: waarnemen, ervaren, denken en doen.

1:            concreet ervaren

2:            waarnemen en overdenken

3:            abstracte begripsvorming

4:            actief experimenteren

Deze 4 fasen volgen elkaar logisch op, als je iets meemaakt is het belangrijk daarna je ervaringen te overdenken en een begrip te vormen. Je kunt dan de aanpak overdenken en je handelingen aanpassen. Dus experimenteren.

 

Dit is cyclisch. Wanneer je weer nieuwe ervaringen meemaakt, begint het proces weer opnieuw met concreet ervaren tot uiteindelijk het handelen te veranderen. Door dit steeds opnieuw uit te voeren groei je in je kennis en handel je beter.

 

Je kunt een ervaring zelf opdoen, door zelf uit te testen, maar je kunt ook een derde vragen om het voor te doen, iemand met veel ervaring, de waarneming overdenken en daarna zelf uitvoeren. Diegene kan bijvoorbeeld een trainer zijn.

 

Ondanks dat dit een cyclisch leerproces is zie je toch verschillen in hoe mensen leren. Niet iedereen begint bij de 1e stijl. Wat abstractere mensen beginnen meer bij begripsvorming en doeners zullen eerst willen ervaren. Je ziet dan ook dat mensen kiezen voor die leerstijl die dicht bij hen ligt en deze dan ook verder gaan ontwikkelen en optimaliseren.

 

Ik heb jaren voor een groep volwassenen gestaan waar diverse niveaus werden vertegenwoordigd. Naast de verschillende niveaus waren er ook de diverse leerstijlen. Bij deze trainingen was het de opzet om eerst een theorieverhaal uit te leggen, daarna deze voor te doen, een praktijkvoorbeeld geven en daarna praktijkoefeningen op te dragen.

 

Heel duidelijk was het verschil in persoon. Sommigen konden niet wachten om het zelf uit te voeren en leken de theoriestof nauwelijks in zich op te kunnen nemen tijdens de theorie.

Anderen leunden rustig achterover en overdrachten de theorie. Het duurde zelfs eventjes voordat ze begonnen aan de praktijkopdrachten. Het uiteindelijke resultaat was eender. De denkers en de doeners waren tegelijkertijd klaar. Met hetzelfde resultaat.


Wat is dan belangrijk voor een trainer?

Bij het detecteren van de verschillende leerstijlen is het belangrijk dat je de leerstijl van de cursist aanbiedt. Dus alle 4 de mogelijkheden voor dezelfde stof. Het zou mooi zijn wanneer je dat van te voren zou weten, maar helaas krijg je die informatie pas bij binnenkomst, tenminste wanneer je empathisch vermogen hebt. De ‘kat uit de boom-kijker’ of iemand die direct al vragen begint te stellen.

 

De doeners: ze hebben een voorkeur om zo snel mogelijk aan de slag te gaan. Ze leren het beste wanneer er ruimte is voor oefenmomenten. Ze steunen vooral op hanteren, raden en bevinden.

 

De dromers: zij zoeken leersituaties die zij kunnen meemaken in de praktijk. Zij kunnen de oplossingen van meerdere kanten bekijken en vanuit meerdere ingangen.

 

De denkers: zij zijn het liefst bezig met observaties en theorieën. Ze zijn intellectueel bezig. Ze werken graag zelfstandig om een eigen beeld te vormen van de theorie.

 

De beslissers: zij proberen het liefst de theorieën in de praktijk en experimenteren graag. Ze nemen initiatief en gaan oplossend te werk. Zij functioneren het beste wanneer er duidelijk en beknopte weergave van de regels en principes zijn, die zij in oefensituaties kunnen verwerken.

Omgeving bepaalt tevens het leerproces

Naast de leerstijlen is het belangrijk dat ook de leeromgeving, de locatie, voldoet aan de bovenstaande leerstijlen. Denk bijvoorbeeld aan licht en geluid, rust in de ruimte, een goede werkplek, catering en temperatuur. Iedereen heeft zo zijn eigen behoeftes.

 

Globaal geven de deelnemers de voorkeur aan zachte verlichting en informele zitplekken. Introverte mensen hebben tijd nodig om te landen, te wennen aan de omgeving. Ze hebben ruimte voor zichzelf nodig en daarbij zijn de pauzes belangrijk. Niet te lang achter elkaar lesgeven omdat de aandacht dan er niet meer bij is. In de pauze moet worden gegeten en je even kunnen afzonderen met de smartphone bijvoorbeeld. Wandelen of bewegen is ook een goed idee.

 

Welke leerstijl heb jij? Doe de Kolb leerstijl test.

 

Ook interessant: